Lessenoverzicht thema Later word ik
VERHAAL – Kim zoekt werk (Rien Broere)
Op de laatste bladzijde van het themaschrift staat een verhaal. Het brengt het onderwerp tot leven en zorgt ervoor dat de leerlingen zich kunnen inleven in de wereld van de personages. Hoe en wanneer je het verhaal een rol laat spelen tijdens dit thema, staat je vrij. Lees je het in de klas of laat je de luisterversie horen (cd nr. 23 of via het bordboek)? Bij het begin van het thema, tussendoor of achteraf? Je kunt er ook een drama-activiteit aan koppelen.
LES 1 – ga je mee?
In dit thema maken de leerlingen kennis met diverse beroepen. Ze weten dat wie een beroep uitoefent, er ook voor wordt betaald. En wie geld heeft, kan allerlei spullen kopen. Maar er was een tijd waarin geld niet bestond: er werd geruild! In deze les ervaren de leerlingen dat het moeilijk is om altijd en overal eerlijk te ruilen; de waarde van een goed is moeilijk uit te drukken in de tegenwaarde van een ander goed. Ze zien de noodzaak in van een universeel ruilmiddel: geld!
LES 2 – wat is geld voor mij?
In deze les leren de leerlingen meer over de betekenis van geld. Geld is een betaalmiddel dat altijd en door iedereen wordt aanvaard. De waarde van elk product wordt in geld uitgedrukt. Geld bestaat uit munten en bankbiljetten, waarmee je kunt betalen.
LES 3 – het beroep van mijn mama en papa
Aan de hand van voorwerpen bespreken de leerlingen het beroep van hun ouders. De leerlingen weten dat mensen een inkomen nodig hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. De meeste mensen verwerven een inkomen door te werken. De overheid zorgt voor diegenen die werkloos of ziek zijn. Arbeidsomstandigheden kunnen nogal eens verschillen. Sommige jobs worden ’s nachts uitgevoerd, anderen werken in een ploegenstelsel. Lang niet iedereen werkt dicht bij huis enz.
LES 4 – welvaart
De leerlingen kijken naar beroepen in de rest van de wereld. Ze zien hoe de mensen daar werken en welke beroepen daar bestaan en vergelijken dat met het werk dat ze hier kennen.
LES 5 – handen uit de mouwen
De leerlingen beluisteren het verhaal van de krekel en de mier (cd nr. 21 of via het bordboek): de mier als naarstige werker en de krekel als kunstzinnige flierefluiter. Voor die laatste is de appreciatie van de mier ver te zoeken! Ook in ons mensenwereldje zijn er naarstige werkers en vrolijke lanterfanters. De leerlingen leren waarderen wie werkt, maar voelen ook solidariteit met de anderen. Vervolgens bedenken de leerlingen beroepen voor elkaar die passen bij hun talenten en interesses. Wie zijn best doet en wat geluk heeft, kan van zijn hobby misschien zijn beroep maken!
LES 6 – ken jij alle beroepen?
Mensen oefenen allerlei beroepen uit. Elk beroep heeft zijn specifieke vaardigheden. De waardering die men voor sommige beroepen heeft, hangt vaak nauw samen met de persoon die ze uitoefent of de status van het beroep. Toch zijn alle beroepen noodzakelijk, meer nog: samenwerking met anderen is vaak essentieel om het werk succesvol af te ronden.
LES 7 – beroepenmarkt
De beroepenmarkt is het hoogtepunt van dit thema; de activiteit biedt de leerlingen kansen om uitgebreider kennis te maken met bepaalde beroepen. Daarnaast levert de beroepenmarkt mogelijkheden om de leerinhouden binnen andere leergebieden te verwerken. Er wordt voor deze activiteit niet alleen gerekend op mama’s, papa’s, grootouders … We doen ook een beroep op mensen uit de schoolomgeving om deel te nemen: een buurman, een vriend van papa …
TERUGBLIK
Deze terugblik focust op cruciale topics waarmee we de leerinhouden van dit thema herhalen en vastzetten en zodoende het rugzakje van de leerling stofferen.